Beheerder brandmeldinstallatie, bent u daarnaar op zoek?
Voor de individuele gebruikers en directies van veel organisaties is het ondoenlijk alle wetten correct na te leven op het gebied van Arbeidsomstandighedenwet, de Woningwet en Brandweerwet. De betreffende directies dienen dan ook ondersteuning te krijgen bij de bovenstaande zaken. Deze ondersteuning wordt al een aantal jaren door ons gegeven maar nu komt er weer een ander fenomeen om de hoek kijken, namelijk Beheerder Brandmeldinstallaties.
De norm NEN 2654-1 geeft eisen voor het beheer, de controle en het onderhoud van brandmeldinstallaties:
De gebruiker moet één of meer personen aanwijzen die geschoold zijn om te fungeren als beheerder brandmeldinstallaties. De onderhouder, veelal de leverancier van de brandmeldinstallatie, geeft de beheerder de nodige instructie(s). De beheerder brandmeldinstallaties is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk als omschreven onder 3.3. van de norm NEN 2654.
De beheerder brandmeldinstallaties moet de onderhouder informeren over wijzigingen in de alarmorganisatie. De beheerder moet voorts de personen die gebruik maken van de ruimten instrueren met betrekking tot het voorkomen van onnodige, dwz. onechte en ongewenste brandmeldingen.
Periodieke controle(s) door de gebruiker omvatten maatregelen die zijn vereist om de brandmeldinstallatie in paraatheid te houden. Omvang van de frequentie van het preventieve onderhoud zijn afhankelijk van de toegepaste brandmeldinstallatie en de gebruiksomstandigheden ter plaatse.
Door de beheerder brandmeldinstallaties kunnen de volgende controles worden uitgevoerd, waarbij de werkomvang en de herhalingsfrequentie door de onderhouder en/of de bevoegde autoriteit worden vastgelegd. Tenzij anders wordt bepaald moeten de volgende minimumfrequenties worden aangehouden:
- Voer een visuele controle uit van de brandmeldcentrale en, indien aanwezig, van het brandweerpaneel en de nevenpanelen; controleer de goede werking van de optische indicatoren;
- Controleer de doormeldfunctie voor brandmeldingen door in de installatie een handbrandmelder en, indien aanwezig, een automatische melder in alarm te brengen;
- Controleer de correcte ontvangst van de brandmelding(en);
- Deze controle mag alleen door de gebruiker worden uitgevoerd, voor zover dit niet strijdig is met de voorschriften van de bevoegde autoriteit;
- Controleer de doormeldfunctie voor storingsmeldingen door bijvoorbeeld de primaire energievoorziening te onderbreken;
- Controleer de correcte ontvangst van de storingsmelding.
Vier en acht maanden na periodieke controle en onderhoud door deskundig persoon moet de beheerder brandmeldinstallaties de volgende taken uitvoeren:
- Controleer visueel of de handbrandmelders goed bereikbaar zijn;
- Controleer visueel of rondom alle automatische brandmelders ten minste 0,3 meter is vrijgehouden;
- Controleer visueel of alle brandmelders naar behoren kunnen functioneren.
- Controleer of er binnen de zones veranderingen in ruimtegebruik, inrichting of bouwconstructie hebben voorgedaan;
- Controleer of de alarmorganisatie nog voldoet aan de huidige voorzieningen;
- Controleer of de installatietekeningen en de lijst met meldernummers overeenstemmen met de werkelijke situatie;
- Controleer de meldfunctie van alle meldergroepen;
- Controleer de ontvangstmodule alsmede de optische akoestische signaleringen op de goede werking door in elke meldergroep een melder in alarm te brengen;
- De afstelschakelaar van de akoestische signalering te bedienen om deze te beproeven op de goede werking;
- Van alle meldergroepen de uitschakelfunctie uitvoeren die bestemd zijn voor het buitenwerkingstellen van de meldergroepen om de schakelfuncties en de optische en akoestische indicaties op de goede werking te beproeven;
- Van alle meldergroepen de inschakelfuncties uitvoeren om ze te beproeven op de goede werking;
- De rusttoestand herstellen.
De bevindingen van de controles moeten door de beheerder brandmeldinstallaties worden vastgelegd in een rapport en opgetekend in het logboek. Indien er bij de bovenstaande controles ontoelaatbare afwijkingen worden geconstateerd moeten de betreffende delen van de brandmeldinstallatie door het uitvoeren van reparaties onmiddellijk in de vereiste toestand worden teruggebracht.
Door de beheerder brandmeldinstallaties kunnen aan de installatie de volgende werkzaamheden worden verricht, met inachtneming van de voorschriften van de fabrikant:
- Uitwendig reinigen van de apparatuur;
- Verzorgen van de accu’s van de secundaire energievoorzieningen;
- Vervanging van uitwisselbare optische indicatoren;
- Vervangen van ruitjes van handbrandmelders;
- Vervanging van groepssmeltveiligheid (zekering).